De Interregionale Verpakkingscommissie (IVC) heeft er een uitdagend jaar op zitten waarin veel belangrijke dossiers samenkwamen.
In de eerste plaats stond het opmaken van de nieuwe erkenning van Fost Plus voor de periode 2024-2028 op de agenda. De bedoeling was om het beheer van verpakkingsafval te consolideren en te verbeteren, en tegelijk sterker in te zetten op preventie en hergebruik.
Het opmaken van de erkenning liep ook samen met een maatschappelijk en politiek debat over de mogelijke invoering van statiegeld voor bepaalde eenmalige drankverpakkingen. Daardoor was het nodig om een procedure te voorzien om de erkenning aan te passen aan de finale uitkomst van dat debat. De IVC heeft uiteindelijk ook een aantal technische elementen toegevoegd aan de erkenning om de Gewestregeringen te helpen naar hun politieke besluitvorming toe.
De basisscenario’s voor de inzameling van het huishoudelijk verpakkingsafval liggen in de lijn van de vorige erkenning, maar een aantal zaken worden verder uitgewerkt, zoals bijvoorbeeld de vergoeding van de brengsystemen op korte afstand. Ook de dekking van de kosten van de containerparken wordt verbeterd; naast de inzamelkosten worden nu ook de operationele kosten van de containerparken gedekt. Voor investeringen inzake inzamelrecipiënten en -infrastructuur wordt per rechtspersoon van publiekrecht een globale portefeuille voorzien van maximum 0,39 EUR per inwoner per jaar.
De erkenning zet ook sterk in op preventie en hergebruik, waar aan Fost Plus een belangrijke coördinerende rol wordt toegekend. Fost Plus moet, samen met zijn leden, ambitieuze actieprogramma’s voorstellen voor het vermijden en verminderen van verpakkingen, voor ecodesign en voor hergebruik.
Het actieprogramma inzake het vermijden en verminderen van verpakkingen moet streven naar een vermindering van de hoeveelheid wegwerpverpakkingen met 5%. Het actieprogramma inzake hergebruik heeft als streefdoel om het marktaandeel van herbruikbare verpakkingen met 5% te verhogen. Deze twee actieprogramma’s (“vermijden en verminderen van verpakkingen” en “hergebruik”) krijgen een financiële doelstelling, namelijk 2% van het budget van Fost Plus.
Tenslotte wil de erkenning ook de inzameling out-of-home van huishoudelijke verpakkingen versterken. Ook hiervoor moet Fost Plus een actieplan indienen.
In 2023 werd er tevens hard gewerkt aan de voorbereiding van het nieuwe Samenwerkingsakkoord inzake UPV en zwerfvuil. Dit Samenwerkingsakkoord zal een luik UPV en een luik zwerfvuil bevatten. Inzake de UPV zal er voor een aantal afvalstromen een interregionale aanpak komen, met een voor de drie Gewesten gemeenschappelijke erkenning als aanvulling op de Gewestelijke reglementering. Deze gemeenschappelijke aanpak is nodig omdat de producent, volgens de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof, steeds op Belgisch niveau moet geïdentificeerd worden en er geen gewestelijke deelmarkten bestaan. Een heffing ten laste van de beheersorganismen en de producenten wordt ook ingevoerd, in functie van hun marktaandeel. Deze heffing dient voor de ondersteuning van de gewestelijke beleidsmaatregelen inzake preventie, hergebruik, de strijd tegen zwerfvuil en de verbetering van gescheiden inzameling, maar ook voor de financiering van het personeel dat verantwoordelijk is voor controle, uitvoering en monitoring van de UPV’s in de drie Gewesten.
In het luik zwerfvuil van het Samenwerkingsakkoord worden een financieel-operationele en een louter financiële optie voorzien. Beide opties hebben tot doel om de kosten van het beheer van zwerfvuil te laten dragen door de producenten, maar het opzet is verschillend. De louter financiële optie is in essentie een heffing, terwijl de financieel-operationele optie een grotere verantwoordelijkheid legt bij de bedrijven en de collectieve organismen. Aangezien dit Samenwerkingsakkoord een significante invloed heeft op de werking van het beheersorganisme Fost Plus, voorziet de Erkenning 2024-2028 een procedure die een aanpassing van de erkenning mogelijk maakt wanneer het Samenwerkingsakkoord in voege treedt.
De teksten van het Samenwerkingsakkoord werden in 2023 gefinaliseerd. Op verschillende momenten werd overleg georganiseerd met de bedrijven, onder meer over de hoogte van de zwerfvuilheffing. Wanneer het Samenwerkingsakkoord in werking treedt, zal de IVC met een heleboel extra opdrachten belast worden, en zal zij ook een nieuwe naam krijgen: de Interregionale Commissie voor de UPV.
Midden 2023 is het Samenwerkingsakkoord voor grensoverschrijdende afvaltransporten in werking getreden, waarin de IVC formeel aangeduid wordt als de bevoegde Belgische autoriteit voor de doorvoer van afvalstoffen, een rol die zij reeds eerder opgenomen heeft. In dit Samenwerkingsakkoord zijn ook dossierkosten opgenomen die de kennisgevers moeten betalen aan de IVC.
De IVC heeft een externe studie over haar personeelsbehoeften laten uitvoeren. Hieruit is nogmaals gebleken dat het Permanent Secretariaat van de IVC gevoelig onderbemand is en dat de werkdruk daardoor gevaarlijk hoog ligt. De IVC heeft momenteel onvoldoende personeel om haar huidige en toekomstige taken uit te voeren. Het in 1997 omschreven personeelskader voorzag 29 VTE’s. In 2023 waren echter slechts 16 van de 29 posten ingevuld, met vooral een gebrek aan beleidsmedewerkers. De studie stelt een kader van 33 VTE’s voor verpakkingsafval voor, wat in lijn ligt met het huidige theoretische kader, en stelt dat voor de bijkomende taken die voorzien zijn in het Samenwerkingsakkoord UPV en zwerfvuil nog eens 17 VTE’s nodig zijn, waardoor het totaal op 50 VTE’s zou moeten komen. Om te vermijden dat doelstellingen niet gehaald worden, zullen de Gewesten dus voldoende middelen moeten inzetten om de IVC van een geschikt kader te voorzien, of er desgevallend voor zorgen dat er eigen personeel kan aangenomen worden.
Op Europees niveau diende de Europese Commissie een voorstel in om de Verpakkingsrichtlijn 94/62/EG te vervangen door een nieuwe Verpakkingsverordening. De inhoud van deze nieuwe tekst was vrij ambitieus, met nieuwe doelstellingen inzake preventie, hergebruik, recycled content, een verbod op bepaalde verpakkingsvormen, enz. De besprekingen tussen de Lidstaten waren vooral gericht op de verandering van instrument (overgang van een richtlijn naar een verordening, verandering van rechtsgrondslag), waarbij een evenwicht moet bewaard blijven door rekening te houden met nationale belangen. Inzake de UPV-verplichtingen en de recyclagedoelstellingen werden er verschillende wijzigingen aan de definitie van de “producent” aangebracht om het toepassingsgebied te verduidelijken. In de loop van het jaar 2023 is er onder het Zweedse en Spaanse voorzitterschap van de Raad hard gewerkt aan de tekst, en vlak voor het Belgische voorzitterschap van de Raad werd er een principieel akkoord bereikt tussen de Lidstaten in de Raad. Vervolgens was het aan België om het triloog-overleg (Commissie, Parlement en Raad) te voeren en de tekst af te werken. De Belgische Permanente Vertegenwoordiging bij de EU had daarin de lead, maar werd op technisch vlak ondersteund door de experten van de IVC. Omwille van de Europese verkiezingen van juni 2024 was de timing daarvoor bijzonder kort, maar in maart 2024 werd er tussen de Raad en het Europees Parlement toch een compromis tot stand gebracht.
Wij wensen jullie veel leesplezier met ons activiteitenverslag!
Céline Schaar
Voorzitster
Marc Adams
Directeur