4. preventieplannen

Het algemeen preventieplan geldt voor bedrijven die minstens 300 ton eenmalige verpakkingen op de Belgische markt brengen of goederen in België (laten) verpakken om ze op de Belgische markt te brengen met een minimum van 100 ton eenmalige verpakkingen. Het preventieplan heeft als doel om deze bedrijven structureel te doen nadenken over hoe ze verpakkingsafval kunnen voorkomen en verminderen. Deze bedrijven moeten om de 3 jaar een preventieplan opmaken, ofwel door het zelf in te dienen bij de IVC, ofwel door deel te nemen aan een sectoraal preventieplan van hun sectorfederatie.

In het kader van het preventieplan 2022-2025 zijn er 188 individuele preventieplannen en 20 sectorale preventieplannen ingediend.

Van de 188 ingediende individuele preventieplannen werden er 175 goedgekeurd. De sectorale preventieplannen werden allemaal goedgekeurd.

4.1. Individuele preventieplannen

Uit de analyse van de ingediende individuele preventieplannen blijkt dat de betrokken bedrijven op jaarbasis een vermindering van 6,12% verpakkingen bereiken. Hierbij konden we enkel rekening houden met de kwantitatieve preventiemaatregelen en de preventiemaatregelen voor hergebruik die correct gekwantificeerd werden door de bedrijven. We zouden eigenlijk ook nog rekening moeten houden met de maatregelen die niet correct gekwantificeerd werden en de kwalitatieve preventiemaatregelen die de bedrijven hebben genomen. Men kan aldus stellen dat deze 6,12% een onderschatting is van de werkelijke preventie-inspanningen van de bedrijven. 

4.2. Sectorale preventieplannen

Wat de sectorale preventieplannen betreft, had de IVC voor de campagne 2022-2025 een kwantitatieve preventiedoelstelling van 5% vooropgesteld. Vier van de twintig ingediende sectorale preventieplannen haalden en overschreden deze doelstelling. Net als bij de individuele preventieplannen, kon de IVC bij de beoordeling van de sectorale preventieplannen enkel rekening houden met kwantitatieve preventiemaatregelen en maatregelen voor hergebruik, in de mate dat deze kwantificeerbaar waren. Het probleem van onvoldoende kwantificatie is aanzienlijk groter voor de sectorale preventieplannen dan voor de individuele, waardoor de onderschatting van de werkelijke preventie-inspanningen van de bedrijven hier ook groter is.

Als we één groot sectoraal preventieplan met een uitgesproken kwantificatieprobleem niet in rekening zouden brengen, dan zouden de sectorale preventieplannen een gemiddelde kwantitatieve vermindering van bijna 5% (4,41%) bereiken. Door dit ene sectorale preventieplan toch mee op te nemen, krijgen we een resultaat van slechts 2,12% minder verpakkingen. De werkelijke impact van de sectorale preventieplannen is dus zeker groter.

De IVC zal blijven wijzen op het belang van een correcte kwantificering van de voorgestelde preventiemaatregelen.